(of hoe het kinder-trauma van narcisme de rest van je leven beïnvloed)

Ooit was ik een klein meisje en jij was mijn alles: Mijn veiligheid, mijn rots in de branding, mijn sterkte en mijn trots.
Bitter smaakte het weten dat ik niet alles voor jou was. Sterker nog, voor jou was ik niets, ik had geen bestaansrecht en mijn wereld stortte in.
Iedereen hing aan je lippen, niemand geloofde (in) mij. Het was allemaal mijn schuld het lag zeker niet aan jou.
Ooit was ik ervan overtuigd dat ik me bevrijd had, bevrijd van de beperkingen van mijn jeugd. De wereld lonkte en ik ging, in volle overgave mijn toekomst tegemoet.
En daar was je weer, In een andere hoedanigheid ontmoette ik je opnieuw. Jij was jonger dan voorheen, mooier, overtuigender… En ik, ik was vastbesloten de juiste keuzes te maken.
Want ik ging niet falen, ik ging gelukkig zijn! Ik gaf je mijn alles, mijn liefde, mijn geld, mijn kracht.